Wetsvoorstel vereenvoudiging beslagvrije voet op 16 februari 2017 aangenomen door Tweede Kamer
06-03-2017
Wanneer er beslag is gelegd op uw inkomen (loonbeslag) wordt een beslagvrije voet vastgesteld door de deurwaarder. De deurwaarder kan alleen dat deel van het inkomen dat boven de beslagvrije voet uitkomt in beslag nemen.
Het Wetsvoorstel vereenvoudiging beslagvrije voet moet ervoor zorgen dat mensen met schulden ondanks zulk een beslag een minimuminkomen overhouden. Bovendien zorgt het wetsvoorstel ervoor dat het voor deurwaarders eenvoudiger wordt om te berekenen welk inkomensdeel zij niet in beslag mogen nemen.
Op 16 februari 2017 heeft de Tweede Kamer het Wetsvoorstel vereenvoudiging beslagvrije voet aangenomen. Op 7 maart 2017 wordt het wetsvoorstel door de Eerste Kamer behandeld. Als ook de Eerste Kamer het wetsvoorstel aanneemt (hetgeen wordt verwacht), is het de bedoeling dat de nieuwe wet op 1 januari 2018 in werking gaat treden.
Thans zijn deurwaarders afhankelijk van de informatie die de schuldenaar aanlevert. In de nieuwe situatie komt de benodigde informatie niet meer van de schuldenaar, maar van bestaande registraties.
Verder regelt het wetsvoorstel dat bij schuldenaren die te maken hebben met meerdere beslag leggende partijen, de afstemming beter verloopt. Onder het nieuwe stelsel heeft de schuldenaar een duidelijk aanspreekpunt, namelijk de coördinerende deurwaarder; dat is de deurwaarder die het oudste beslag heeft gelegd. Deze coördinerende deurwaarder berekent de beslagvrije voet, legt die voor aan de schuldenaar die kan controleren of het klopt, en deze berekening geldt dan voor alle innende partijen. Hiermee komt er een einde aan de huidige praktijk waarin er meerdere berekeningen met verschillende uitkomsten voorkomen.
De nieuwe beslagvrije voet gaat uit van vaste bedragen per leefsituatie. Er worden vier leefsituaties onderscheiden: alleenstaande; alleenstaande ouder met een of meer kinderen < 18 jaar; gehuwden zonder kinderen < 18 jaar; gehuwden met een of meer kinderen < 18 jaar.
Daarnaast worden er in het nieuwe stelsel drie inkomensgroepen onderscheiden: geen recht op toeslagen; wel recht op toeslagen; inkomen gelijk aan of lager dan bijstandsnorm.
Voor mensen die geen recht hebben op toeslagen (i.v.m. relatief hoog inkomen) gaat er per leefsituatie een beslagvrije voet van ongeveer € 1.486,-, € 1.623,-, € 1.957,- respectievelijk € 2.093,- gelden.
Voor mensen die wel recht hebben op toeslagen, geldt een bedrag gelijk aan 95% van de bijstandsnorm, vermeerderd met een compensatiekop. Die compensatiekop bestaat uit drie componenten namelijk, zorg, wonen en kinderen (twee als de schuldenaar geen kinderen heeft). Deze compensatiekop wordt in de memorie van toelichting bij het wetsontwerp nader uitgewerkt (pagina 23 e.v.).
Voor mensen met een inkomen dat gelijk is aan of lager is dan de voor hen geldende bijstandsnorm wordt de beslagvrije voet vastgesteld op 95% van het netto-inkomen inclusief vakantiebijslag.
Het is nu wachten tot de invoering van het nieuwe systeem. Er kunnen in de periode van 6 maart 2017 tot 1 januari 2018 nog wijzigingen in het wetsontwerp worden aangebracht.
Elk geval is anders. Het is niet mogelijk om in dit korte bestek op alle kwesties in te gaan. Mocht u vragen hebben over de berekening van de beslagvrije voet, win dan advies in bij de gerechtsdeurwaarder of bij een advocaat.